Other formats

    TEI XML file   ePub eBook file  

Connect

    mail icontwitter iconBlogspot iconrss icon

Historical Records of New Zealand Vol. II.

The Sailor's Journal

The Sailor's Journal.

As the Journal is not known to have ever been printed, either in Dutch or in English, the editor has inserted here his own copy of the original Dutch, so that any who may desire to compare the English translation (pp. 3134) with the original may do so. Owing to the publication, in 1898, of a photo-lithographic fac-simile of Tasman's Own Journal, it has not been deemed necessary to follow the same course with it.

Journael gehouden op de nieuwe voeijagie om de Zuijt in Indien gedaen door Commandeur Abel (met andere hand: Jansz. Tasman) in't jaer 1642 in Augusto. (Met andere
hand
: met't jagt Heemskerk).

Hadden wij de prince Eijlanden op't zij van ons. Etc.

Fol. 7 verso.

De geobserveerde Zuijer brede becomen van 42 graden menuten, de langhte van 194 graden 53 menuten, d' coers O. ten N., de wint variabel, doch coelde meest uijt de Z.Z.W. ten met een stijve marzeijls coelt, tot smornigen tegen het cock schaffen, doen is het weer wat gestilt, claer helder sonneschijn, getemperde lucht, geseijlt 33 mijlen, hadden laent gesien ontrent 12 a 13 mijlen.

De geobserveerde Zuijer brede becomen van 42 graden 19 menuten, de langhte van 195 graden 39 menuten, de coers O.Z.O., de wint W. meest met stilte, claer helder weer met sonneschijn, getemperde lucht, geseijlt 9 mijlen, den selven dito gront geworpen den Smiddachs op 60 vaem, clippige gront ontrent een meijl van de* hadden de miswijsinge van 8 graden 0 menuten N.O.

De geobserveerde zuijer brede becomen van 41 graden 49 menuten, de langhte 195 graden 56 menuten de N.N.O., de wint variabel, met stijf claer ende helder weer, met sonneschijn, geseijlt 8 mijlen.

De geobserveerde zuijer brede becomen van 40 graden menuten, de langhte van 196 graden 28 menuten, de coers N.N.O., de wint variabel met stijve coelte, segge slappe coelte, claer

* Vermoedelijk het woord “cust,” weggelaten.

Het woord “coers” weggelaten.

page 40 helder weer met sonneschijn, geseijlt 16 mijlen hadden de mitwijsinge van 8 graden 19 menuten N.O.

Geen hoochte becomen, maer gisten op de brede te wesen van 40 graden 6 menuten, ende op de langhte 197 graden 55 menuten, de coers N.O. ten O. de wint variabel, doch coelte meest uijt de westelijcker hant met moeij helder weer, gisten geseijlt te hebben 20 mijlen.

Geen hoochte becomen, maer gisten op de brede te wesen van 40 graden 11 menuten ende op de langhte van 198 graden 30 menuten, de coers O. ten Z., de wint variabel met claer helder weder ende slappe coelte, gisten geseijlt te hebben 6 mijlen. Den selven dito sijn wij door de hulpe van Godt in een schoone ende bequame baeij ten ancker gecomen, op 15 vadem water, de baeij sterckte in't uijt loopen W. ten N.

(Met andere hand tusschen geschreven, en later weer doorgehaald: 19 November en vervolgende tot 18 December inclusive hier overgeslagen, ziet in't accurater journael van A. J. Tasman zelven gehouden, in't bock met't opschrift: Tasman's ontdekking van Hollandia ofte Zuidland.)

Des smorgens voor cockx schafven zijn negen vaertuijgen vol volck van lant gecomen, die wij meenden dat bij ons quamen om vrede te maken ende met ons in vrientschap te handelen, doch hebben ter contrarie tot ons groot leetwesen drie van onse volck om het leven gebracht. Godt de Heer die bewaer ons voor grooter ongeluck, den eenen hiet Jan Tijssen van Oue-ven, den anderen Tobias Pietersz. van Delft, den derden Jan Tsbrantsz. Wij gingen coers hier naer onder zeijl, onse coers stellende N.O. ten O.

Geen hoochte becomen, maer gisten op de brede te wesen van 40 graden 46 menuten, de langhte van 199 graden ende 45 menuten, de coers O.Z.O. de wint variable met stijve Marzeijls coelte, variabel weer, somtijts sonneschijn, dan wederomme regen met een betogen lucht, gisten geseijlt te hebben 23 mijlen, 4 glasen in de tweede wacht uijt wesende, doen wenden't wij over backboort ende wierpen gront op 26 vaem, den selfden dito hebben wij de cruijsstange die gebroocken was wederomme op geset.

De Zuijer brede becomen van 40 graden 31 menuten, de langhte van 198 graden 57 menuten, de coers W.N.W., de wint varijabel doch koelde meest uijt de westerlijcker hant met gestadige coelte, somtijts sonneschijn, ende somtijt betogen lucht, geseijlt 20 mijlen.

Van dage quamen wij in een bocht ontrent een meijl van de wal, op de diepte van 25 vaem, grauwe santgront, ende streecken onse rees door de harde wint uijt den N. westen, de coers was page 41 geweest Z.Z.W., de langhte van 198 graden 45 menuten, de brede 40 graden 53 menuten, gisten geseijlt te hebben 16 mijlen. Wij hebben van dage onse groote stach, ende het stengewand after ende vooren vast geset, het goet wat gerepareert, de wint woeij uijt de Z. Westelijcker handt, ongestuijnich weer, heel donckere ende betogen lucht, somtijts bleecke sonneschijn.

Cregen wij soo een harde wint in 't eerste van de dachwacht uijt den N.W. ten N. dat wij ons tuijancker moesten laten vallen ende onse stenge strijcken, des smorgens nam het weer wat af, maer tegen de middach begon het wederomme seer hardt te waeijen uijt den N.W. ten N.

Des smorgens met den daghe was de wint wat gestilt, was variabel coelde meest uijt de noortwestlijcker hant, met een stijve harde coelte, met claer weer, moeije sonneschijn, getemperde lucht. Wij wonden van dage ons ancker hier verhaelt op, te weten het tuijancker, onse commandeur liet de vlagge waeijen om de officieren van de Zeehaen soude aen boort comen; tegen den middach begon het wederomme seer hart te waeijen uijt den N.W. soodat wij genootsaeckt waren te blijven leggen.

Des smorgens met den daghe was de wint wat gestilt, was variabel, coelde meest uijt de Noortwesten, met moeij labbere koelte, dicke betogen lucht, sometijts wat motregen. Wij setten onse stenge wederomme op. Den selfden dito tegen de middach soo quam de schipper met de coopmaen van de Zeehaen aen ons boort te gast by den Commandeur, daer waren oock 2 verckens geslacht voor het volck, ende Commanduer liet boven het raensoen een canne wijn aen elcke back geven, omdat het kermis waer.

Des smorgens met den dageraet gingen wij onder zeijl, des smiddachs geen hoochte becomen, maer gisten op de brede te wesen van 39 graden 36 menuten, op de langhte van 198 graden 4 menuten, de coers N.N.W., de wint variabel doch coelde meest uijt de Zuijelijcker handt, met een labber coelte, mottich, dijsich ende regenachtich weer, gisten geseijlt te hebben 8 mijlen, des snachts hebben wij een halfken arack minder gecregen.

Hebben wij de bevonde Zuijer brede becomen van 38 graden 28 menuten, de langhte van 197 graden 40 menuten, de coers N.W. ten N. de wint variabel, maer coelde meest uijt den Z.W. met regen, des smorgens met den dage werde het wederomme moeij weer, met sonneschijn, dat etmael geseijlt 20½ mijl.

Geen hoochte becomen, maer gisten op de brede te wesen van 37 graden 59 menuten, op de langhte van 198 graden 34 menuten, de coers N.O. ten N., de wint Z.W. met labbere coelte, betogen lucht, moeij weer, somtijts sonneschijn, gisten geseijlt te hebben 13 mijlen. Dat selfde etmael des savonts in de page 42 [eerste wacht, doen namen wij de marzeijls in]*, ende gieden de zeijlen op, te weten de fock, in't midden van de nacht maeckten wij onse zeijlen weer bij. Den selfden dito des voormiddachs hebben wederomme lant gesien, ende wierpen gront op 50 vadem, des Smiddachs is onse Commandeur aen de Zeehaen gevaren.

Geen hoochte becomen, maer gisten op de brede te wesen van 38 graden 8 menuten, op de langhte van 197 graden 39 menuten, de coers W. ten Z. de wint variabel met ongestadige coelte ende travaden, onstuijmich weer, dicke betogen lucht, met regen, ende een weijnich sonneschijn. Dat selfde etmael des snachts in d'eerste wacht namen wij de marzeijls in, ende in het eerste van de dachwacht maeckten wij die wederomme by, gisten geseijlt te hebben 12 mijlen.

De geobserveerde zuijer brede becomen van 37 graden 3 menuten, de langhte 198 graden 35 menuten de coers N.O. ten N. met ongettadige end coelte variabel weer, betogen lucht met regen, ende een weijnich sonneschijn, geseijlt 19½ mijlen.

Hadden wij de bevonde zuijer brede van 36 graden 37 menuten, de langhte van 197 graden 15 menuten, de coers behouden W.N.W., de wint variabel met slappe coelte, claer helder weer met sonneschijn, getemperde lucht, geseilt 17 mijlen. Des nachts in't eerste van de twede wacht doen wenden wij het over backboort van de wal af, ende des smiddachs wederomme over stierboort naer de wal toe.

Primo December (het woord: December doorgehaald, en met andere hand weer bij geschreven: December.)

Hebben wij (ons ancker) de geobserveerde zuijer brede becomen van 36 graden 18 menuten, de langhte 196 menuten, de coers N.W., de wint variabel, maer coelde meest uijt de westerlijcker hant, met stilte, ende claer helder weer met sonneschijn, getemperde lucht, geseijlt 17 mijlen. Wij setten onse schuijt uijt om het schip van de wal te boecheren, wierpen gront op 43 vaem ontrent de wal, wierpen gront mede op 40 vadem, hadden de miswijsinge van 9 graden N.O.

Geen hoochte becomen, maer gisten op de brede te wesen van 36 graden 9 menuten, de langhte van 196 graden 26 menuten, de coers W.N.W., de wint variabel, ongestadich weer, betogen lucht ende een weijnich sonneschijn, met motregen, gisten gezeijlt te hebben 6 mijlen.

De geobserveerde zuijer brede van 35 graden 25 menuten, de langhte 196 graden 3 menuten, de coers N.N.W., slappe coelte, variabel wint, meest stilte, claer helder weer met son-

* Deze woorden in het handschrift dubbel.

Blijkbaar het woord graden en het aantal minuten weggelaten.

page 43 neschijn
, claere lucht. Dat etmael geseilt 12 mijlen, de miswijsinge 9 graden N.O.

De zuijer brede becomen van 34 graden 34 menuten, de coers N. ten O. de wint Z.O. met slappe coelte, met claer helder weer. De Commandeur liet de witte vlagge waeijen ende wij sloegen een ander groot marzeils aen, geseijlt 13 mijlen.

Geen hoochte becomen, maer gisten op de brede te wesen van 34 graden 23 menuten, de langhte van 196 graden 10 menuten, de coers N.N.W., de wint variabel, doch coelde meest uijt de westelijcker handt, gisten geseijlt te hebben 3 mijlen. Van dage ginge wij met onse boot, ende boot van de Zeehaen, wel gemontert naer het Eijlant, ontrent een cartouschoot van het Eijland gront geworpen op 36 vaem, ende nader comende op 28–25, dicht onder het Eijlant 10 à 5 vaem. Het Eijlant voorsz. was rontomme hel stil ende steenachtich, het tis boven heel selecht van groente weijnich boomen, het Eijlant is ontrent 2 mijlen in 't rontt, bewesten leggen noch 3 clijne eijlanden, ende eenige clippen beoosten, leggen mede eenige clippen; ende bij het lant comende soo sagen wij op een plaets het water van boven comen loopen, sagen oock eenige plantasie, ende oock volck die ons toe riepen; het was al een slach van volck gelijck het volck, die ons die dre manen dootsloeggen op het groote lant; sij quamen naer ons toe, hadden houte stocken ontrent 2 ofte anderhalff vaem langh, ende waren ontrent 2 voeten aen het ent heel dick, gelijck of het ent heel dick, gelijck ofte het knossen waren; sij wierpen met stenen van boven neer; het Eijlant is ontrent 10 à 11 mijlen om het groote lant; des den selven dito sijn wij door de hulpe van Godt ontrent een schoot weechs van het Eijlant ten ancker gecomen op 40 vaem, grauwe sandtgront. Godt de Heere wil ons voor eenige schade end ongeluck bewaren.

Des morghens sij wij met onse boot, de saloup ende boot van de Zeehaen met vaten naer lant gevaren om water te halen, maer het begon hard te koelen, ende was oock een lager wal, soodat wij wederomme naer boort moesten keeren; aen boordt comende setten wij onse vaertuijgen in, ende gingen wederomme onder Zeijl met een Z.O. wint, moeij weer; Godt de Heere wil onse geluck, ende behouwen reyse verlenen.

De geobserveerde zuijer brede becomen van 33 graden 7 menuten op de langhte van 196 graden 28 menuten, de coers N. ten O., de wint variabel, doch coelde meest uijt de oosterlijcker hant met een moeije stadige coelte, variabel weer, betogen lucht, weijnich regen, geseijlt 19 meijlen.

Etc.

page 44